Een korte overweging van Margaret Kappers van zondag 14 februari 2021. Aan de overweging ging de lezing uit Leviticus 13, 1-2. 45-46 en de evangelielezing volgens Marcus 1, 40-45 vooraf.
Het evangelie vandaag is een kort verhaal, maar een verhaal met heel veel impact, ook in onze huidige tijd. Een verhaal over twee mensen die allebei een fout maken, zeker in het tijdsbeeld waarin dit verhaal is opgeschreven. Melaatsheid, Lepra zeggen we tegenwoordig, is een vreselijke ziekte vanwege de lichamelijke verminkingen en omdat het een zeer besmettelijke ziekte is. Daarom werden melaatsen zwaar geïsoleerd, iedereen liep met een grote boog om hen heen en op sommige plaatsen moesten zij een bel of een ratel bij zich hebben om de omgeving te waarschuwen “Hier ben ik, ik ben gevaarlijk”. Zij werden verbannen naar eenzame plaatsen, en gingen gebukt onder sociaal isolement.
Een besmettelijke ziekte
De melaatse uit het evangelie ging dan ook tegen de regel in door naar Jezus toe te gaan om Hem om hulp te vragen, in onze tijd zou hij een boete krijgen voor dit ongeoorloofde gedrag. Maar wat Jezus deed was net zo erg of nog erger… Hij raakte de melaatse aan, dat was ongehoord en dom om een zo besmettelijke zieke aan te raken. In de tijd van Jezus wist men nog weinig of niets over besmettelijke ziekten en wist men niet van het bestaan van virussen of bacteriën. Het gaat hier dan ook niet over het overschrijden van een medische grens, maar het overschrijden van een culturele grens.
Geen vrijwillige quarantaine
Mensen die onrein waren werden buiten de gemeenschap geplaatst. Jezus echter deed wat zijn hart hem ingaf: het aanraken was een teken van meeleven, van medelijden. Hoe vreselijk de melaatse er ook uitzag vanwege zijn ziekte, Jezus stootte hem niet af, maar bleef gevoelig voor de lijdende medemens. Hij liet zich niet stoppen door bestaande regels, maar zag hem als een mens als alle anderen. Hij maakte een einde aan het isolement van die man: Hij hoorde weer bij de gemeenschap.
Overeenkomst met onze tijd
Het viel mij op dat dit verhaal veel overeenkomsten vertoont met de pandemie, die er nu heerst in de wereld, en Corona heet. Nu wij afstand moeten houden, is aanraking iets bijzonders geworden waar we maar moeilijk aan kunnen wennen en voelen we hoe waardevol een aanraking is. Zeker in bepaalde situaties kunnen we niet zonder aanraking, bij rouw, verdriet of blijdschap. Niet aanraken is pijnlijk, het schept letterlijk afstand. Die pijn moeten we verdragen.
Wij hebben mensen om ons heen nodig
We zijn sociale wezens, die de ander om ons heen nodig hebben, een gezond sociaal netwerk geeft ons het gevoel dat je ertoe doet, erbij hoort, je mag er wezen en hebt een plek in de maatschappij. Het doet ook iets met onze mentale en fysieke toestand. Een kring van mensen om ons heen helpt ons de uitdagingen van het leven aan te gaan.
Mentale melaatsheid
In onze landen komt de ziekte melaatsheid lichamelijk gezien niet meer voor, maar geestelijk gezien zijn er wel mensen die als een “melaatse“ behandeld worden. Mensen waar we liever met een grote boog omheen lopen, drugsverslaafden, daklozen, paria’s van onze samenleving, andersdenkenden. Mensen met een beperkt of niet-bestaand sociaal netwerk voelen zich vaker eenzaam en kwetsbaar.
Wie is de zieke?
Ik las laatst een stukje in een blad over een echtpaar met twee kinderen, dat hun land was ontvlucht, omdat de man met de dood werd bedreigd. Ze belandden in een grote stad en wisten niet meer waar ze naartoe moesten. Als ze iemand de weg naar een crisisopvang vroegen, wilde niemand luisteren en keek iedereen de andere kant uit. Ze sliepen 2 nachten op straat, terwijl ze alleen maar wilde weten waar er onderdak zou zijn. Wie is er dan eigenlijk ziek of zieker? Degenen, die in de goot liggen of degenen, die er met een boog omheen lopen?
Laat ik mijn hart of verstand spreken?
Gelukkig liep het met dit gezin goed af. Juist de lezingen van vandaag gaan over het buitensluiten van mensen, precies zoals wij ons misschien de laatste maanden ook gevoeld hebben; buitengesloten van onze contacten, dat meeleven in situaties met daarbij het dilemma: Laat ik mijn hart of mijn verstand spreken? Erbij horen is een diep menselijk verlangen. Als je van iets echt overtuigd bent dat het goed of slecht is, als je echt het gevoel hebt: hier moet ik wat doen of niet doen, dan ga je niet gauw te ver als je je hart echt laat spreken.
Meeleven en nabij zijn
In dit verhaal gaat het om twee heel fundamentele zaken, die geen van beiden zo vanzelfsprekend zijn, toen niet en nu niet. Het gaat om bewogen te worden, geraakt te worden door de problemen van anderen en een helpende hand uit te steken, te troosten en te ondersteunen, of gewoon er te zijn. Dat letterlijke aanraken, dat Jezus deed, betekende vooral een geestelijk aanraken, een nabij willen zijn bij de lijdende medemens. Dat meeleven en nabij zijn wordt van ons gevraagd. Net zoals een ernstig ziek persoon tijd nodig heeft om te genezen, zo heeft onze maatschappij die tijd ook nodig om te “genezen” van een solitaire maatschappij naar een gemeenschap waarbij het weer draait om “wij”.
Uitsluitingen doorbreken
De genezen melaatse is een van de eersten die liefde ervaart, waarbij uitsluiting doorbroken wordt. Dit is voor hem zo’n grootse ervaring, dat hij er niet over kan zwijgen en overal waar hij komt vertelt wat hem is overkomen, ondanks het verbod van Jezus er niet over de praten. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over…… een bekende uitdrukking. Goed nieuws lijkt me, laat maar komen… Het kan een teken zijn van een beginnende lente na een winter van angst en afzondering.
De dag van de liefde
Het is vandaag Valentijnsdag, de dag van de liefde, meestal gepaard gaande met kleine cadeautjes, attenties of een kaartje. Het evangelie van vandaag is een Valentijnskaart speciaal voor u allen van God. Voor als u het nodig hebt, omdat u verdrietig bent, zich buitengesloten voelt, afgewezen of niemand zegt dat u de moeite waard bent. Laat u aanraken en raak de ander aan en doorbreek daarmee de grenzen van het isolement.
Amen.
