overweging bij de herdenkingsvieringen van zondag 1 november
door pastor Jan Adolfs
Heer, herinner U de namen
van hen, die gestorven zijn,
en vergeet niet, dat zij kwamen,
langs de straten van de pijn,
langs de wegen van het lijden,
door het woud van eenzaamheid,
naar het dag en nacht verbeide
Vaderhuis, hun toebereid.
OVERWEGING
Beste, lieve mensen:
vooraf wil ik u mededelen dat wij, op deze voormiddag van Allerzielen, in een kleine groep, de graven op het kerkhof naast de St. Urbanuskerk hebben gezegend.
Zojuist hebben wij dit boek met de namen van hen die ons dit afgelopen jaar (2 november 2019-2020) hebben verlaten en in de dood zijn voorgegaan, in ons midden gebracht. Volgens een bekend gebruik willen wij hen hier dit uur gedenken.
U bent op uitnodiging naar het Noorddamcentrum gekomen om hier uitdrukking aan te geven, en ook via de communicatie van livestream luistert, denkt en voelt een aantal van u met ons mee.
Het zal u niet verbazen als ik u zeg, dat ik in de vele jaren van mijn pastor- en priesterschap voorganger ben geweest bij talloze uitvaarten en crematies. Maar van een cliché, automatisme of vanzelfsprekendheid was nooit sprake, want elk mensenkind is uniek en enig in zijn of haar soort, met alles erop en eraan.
In mijn jonge jaren waren uitvaarten en begrafenissen qua stijl, verloop en taalgebruik vaak hetzelfde, maar daar is in de loop van de tijd danig verandering in gekomen. Zo is ook een crematie door de rooms-katholieke kerk toegestaan en daar wordt veelvuldig gebruik van gemaakt en dit zal nog toenemen.
Persoonlijke herinneringen worden uitgesproken, waarbij niets wordt vergeten en ook humor niet ontbreekt en zijn er anekdotes genoeg. Ook kinderen, klein- en achterkleinkinderen hebben nog al eens een geheel eigen inbreng.
Even ter herinnering wat voorbeelden van muzikale inbrengen. Soms een koor met traditionele kerkelijke gezangen, maar steeds meer c.d.’s. met daarop muziek die de overledene of de nabestaanden dierbaar was en is; cd’s: Marco Borsato (Afscheid nemen bestaat niet); Paul de leeuw (De Steen); Wim Sonneveld (Het Dorp); Elton John (Candle in the Wind); Karin Bloemen (Geen kind meer); Andrea Bocelli (Time tot say goodbye -Con te partiro) en Vera Lynn (We’ll meet again). Het lied van Claudia de Breij mag natuurlijk niet ontbreken: Mag ik bij jou even schuilen.
Maar ook afbeeldingen, voorwerpen en teksten zijn ons vaak zo dierbaar, dat wij er geen afstand van kunnen doen, zoals b.v. kledingtukken.
Hier heb ik bij mij de pijp en de buidel met tabak van mijn vader, de dierbare rozenkrans met versleten dopje van mijn moeder en het bijna stukgebeden kerkboek uit mijn kinderjaren. In dit missaal bewaarde ik vroeger ook de vele bidprentjes, die na een uitvaart in ontvangst konden worden genomen met veel informatie over de overledene. Dit prentje heb ik bewaard, omdat de tekst een beeld geeft van een tijd van lang geleden en zoals er toen over doodgaan en de bedoeling ervan werd gedacht. Deze tekst gaat over mijn moeder, die in 1943 bij de geboorte van een baby, met het kindje, in het kraambed is gestorven. Ik was vier jaar en heb aan haar geen herinnering en dit geldt ook voor mijn oudere zus. Volgens deze tekst is zij gestorven ‘als offer van haar plicht’! Zo’n gedachte, mening en geloof kunnen wij ons niet meer voorstellen: spaar ons hiervoor!
Gelukkig is mijn vader na korte tijd weer hertrouwd en hebben mijn zus en ik een lieve nieuwe moeder gekregen en daarna nog zes broertjes en zusjes van dezelfde vader. Met een glimlach kijken wij beiden hier nog altijd op terug.
Maar nu mag uiteraard ook nog de vraag gesteld worden: is en was het afscheid van een overleden dierbare nu ‘punt, amen, uit! ’of is er een voortbestaan, een leven na de dood of gelovig gezegd een hemel? Ik kan u niets bewijzen en op de vraag van mijn vader, wat ik als priester hierover te zeggen had, moest ik altijd ontkennend antwoorden. Dit vraagt namelijk om geloof en hoop, zoals Jezus ons met woord en in daad beloofd heeft.
In het Bijbelverhaal van zojuist van de Emmaüsgangers vind ik dan het vertrouwen daarin, zonder te weten: hoe, waar en wanneer? De leerlingen ontmoetten in dit verhaal op hun moeizame weg een eerst nog onbekende Jezus en herkenden hem pas later bij het breken en delen van het brood aan tafel.
Persoonlijk herken ik mijn geloof in God, via deze vermelde Jezus, bij het delen van lief en leed in het omgaan met mensen. Mag ik zeggen, dat ik dit ook heb ervaren indertijd bij het afscheid van uw dierbare? Zo’ n geloof kan niet eindigen en is van de eeuwigheid: deze dag van vandaag heet zelfs ‘Eeuwige (zon)dag’. Dit geloof van mij wil ik u aanbieden en in alle bescheidenheid niet onthouden: mag ik u hiermee van dienst zijn geweest? U zult het dus wel niet zo vreemd vinden, dat het Bijbelverhaal van de Emmaüsgangers van zojuist, bij mijn uitvaart gelezen mag worden. Wel hoop ik, dat dit nog even op zich zal laten wachten!
Mag ik eindigen met twee citaten, die ik voor vandaag (1 november ) en voor morgen (2 november) op mijn dagelijkse kalender las?
1 november: ‘ We waren zo gelukkig samen. Maar nu is het voorgoed ‘Amen’ en bid ik bij je graf’.
2 november: ‘Mijn moeder had zeventien kinderen kunnen hebben. Dertien bleven in leven. Ze zei vaak:Ik kom wel in de hemel, want vier van mijn kinderen zijn er al…Daar moet ik naar toe.’
AMEN