• door: Els Rentenaar

De uitdrukking ‘de hele santenkraam’ verwijst naar rommel. Letterlijk is het een kraam, zoals op de markt, vol met beeldjes van heiligen. En daar moet ik nu met ´Allerheiligen´ineens aan denken. Nu heeft het katholieke geloof enorm veel heiligen, het aantal schijnt in de tienduizenden te lopen, dus ik kan me voorstellen dat zo’n kraam niet echt een positieve betekenis heeft. Het verwijst met andere woorden naar de hele boel, de hele mikmak, de hele reut of reutemeteut, de hele hap en de bups of huts, de kluit en de hele zwik, het zooitje, de hele riedel, kortom: de complete rommel bij elkaar.

De term ‘santenkraam’ is ontstaan toen Luther en andere kerkhervormers de katholieken wezen op hun vermeende heiligenverering en andere misstanden in de Kerk. Het spreekwoord is dus in de tijd van de Beeldenstorm ontstaan: rond 1566. De verering van heiligenbeelden werd gezien als uiting van de verwijdering van de basiswaarden van het geloof, als afgoderij. Santenkraam was daarmee een spotterm voor plekken waar rooms-katholieke heiligenbeelden verzameld werden, bijvoorbeeld in een beeldenwinkel of een kerk. Daarbij is ‘sant’ afgeleid van het Latijnse woord sanctus, wat heilig betekent en ‘kraam’ sloeg op een plek in de kerk of een winkeltje.

Alle heiligen bij elkaar

Laatst zag ik zo’n typische ‘santenkraam’, toen ik op een stormachtige herfstdag aan het wandelen was in een van onze Nederlandse kustplaatsjes. De etalages leken te zwichten onder de beelden die met uitgespreide handen of juist heel devoot gevouwen handen weeïg uit het raam staarden van het winkeltje dat volgepakt was van nog veel meer van dat. De heiligenbeelden leken er meer benaderbaar dan in het kerkje ernaast, waarvan wegens de corona-maatregelen de toegang voor de kerkdienst werd gereguleerd langs hekken en borden met het opschrift ‘1,5 meter afstand’.

Zijn heiligen eigenlijk wel meer dan figuren uit een ver verleden, uit een ander hout gesneden, die in gebrandschilderde ramen van kerken in mooie kleuren oplichten zodra het licht erdoor naar binnen valt? Een beetje onwerkelijk, sprookjesachtig haast, want heiligen raken aan het goddelijke door draken te verslaan, of door te hulp te schieten als je ze aanroept. Er zijn in ieder geval wonderen aan die mensen van weleer verbonden geweest om heilig verklaard te worden. Hebben heiligen dan nog wel iets menselijks?

‘Van huis uit’

Ik ben er niet vertrouwd mee, met heiligenbeelden of bidden tot heiligen, ook al geldt het predicaat ‘van huis uit katholiek’ ook voor mij. Behalve de heilige Maria, want om een of andere reden kan ik de binding met de heilige Moeder wél concreet voelen. Misschien omdat mijn moeder eens een Madonnabeeldje heeft gemaakt toen ze op de kunstacademie zat, en ze heeft Maria ook wel getekend. Zo voel ik mij van oorsprong via de vrouwelijke lijn toch heel vertrouwd met beeltenissen van Maria en tot haar bidden voelt voor mij dan ook niet gek. Maar om nou te zeggen dat ik een beeld vereer, nou nee. Dat is dan toch iets van een andere tijd of plaats. De heiligen van weleer zijn sowieso in de vergetelheid geraakt. Naamdagen worden zelden of nooit meer gevierd, en processies komen in deze contreien ook niet meer voor, tenzij door irritante rupsen in het voorjaar.

Heiligen vandaag de dag

Wat waren heiligen dan en waarom zijn ze belangrijk? Heilig verklaard worden, dat lukt je niet zomaar. Daar kleven wonderen aan. Maar als ik zo nadenk over heiligen en wat zij voor ons, mensen, betekenden en nog steeds betekenen, dan gaat het ineens over échte mensen van vlees en bloed. Over mensen die iets bijzonders hebben gedaan, die groot geworden zijn door zichzelf klein te maken. En dan komen die heiligen ineens een stukje dichterbij.

Heiligen zijn soms mensen van niet eens zo lang geleden. Wat te denken van onze ‘eigen’ bijna-heiligverklaarde Titus Brandsma? Hij was een Nederlandse karmelietenpater die zich verzette tegen het nazisme. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gearresteerd door de Duitse bezetters, en hij vond in concentratiekamp Dachau de dood. In 1985 werd hij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Of neem bijvoorbeeld moeder Teresa: ze wijdde haar leven aan zorg voor de allerarmsten in de miljoenenstad Calcutta in India, waarvoor zij een zusterorde oprichtte. Zodoende werd zij het symbool van naastenliefde. ‘Als je honderd mensen niet kunt helpen, help er dan een’, is een bekende uitspraak van haar, aangevuld met een tweede bekende: ‘als je één mens redt, red je de hele wereld.’ Een klein vrouwtje, maar groots in kracht. En ook zij is heilig.

Verlicht

Zo steekt ‘heiligheid’ misschien in elkaar: door een ander boven jezelf te stellen. Door te delen wat een ander nodig heeft. Dat hoeft niet in het groot te zijn, want er is altijd wel iets dat binnen je mogelijkheden ligt. Een zieke of eenzame bezoeken, een boodschap doen voor iemand die dat zelf niet kan, geven wat je missen kunt. Een beetje ‘heilig’ zijn is nog helemaal niet zo ambitieus. Het kan juist in deze tijd zo veelbetekenend zijn om voor iemand het verschil te maken. En als we zelf ook iets door kunnen laten van dat licht, dan worden wij daar zelf ook mooier en kleurrijker van..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *