Overweging zondag 27 september 2020 door deken-pastoor Jongerden

Het is verrassend hoe herkenbaar de parabel is die we vandaag horen. Al zijn het woorden van 2000 jaar geleden, toch is er in die tussentijd niet veel veranderd. Kinderen die voor tv zitten of op facebook of hun smartphone en, ja, ja, zeggen maar geen zin hebben om iets anders te doen of die gewoon vergeten wat ze beloofden. Of pubers die in hun strijd naar vrijheid heel kort, nee, zeggen. Ze willen zelf uitmaken wat ze willen en moeten doen, maar dan achteraf ontdooien en het toch doen. Wat we zo herkennen bij kinderen en pubers is niet anders dan bij volwassenen. Maar hoe we het ook draaien of keren, ook al mogen we in het 2e geval uiteindelijk blij zijn dat het toch gebeurt, plezierig is het niet. Toch maar liever ja zeggen en ja doen, dat staat als een paal boven water.

In een gezin bijvoorbeeld is het heel normaal dat kinderen op hun ouders rekenen om hen naar school, het sportterrein, de muziekschool, of naar ik weet niet wat nog allemaal te brengen. Zoals het even normaal is dat ouders op hun kinderen rekenen om zich in te spannen op school, om thuis te helpen als het nodig is, om geen domme dingen te doen. We hebben elkaar nodig, zonder de ander lukt het niet. Het is dus goed dat we ons afvragen wat we ervan terechtbrengen. Denken we alleen aan onszelf, aan wat we zelf graag doen of graag willen hebben? Weegt alleen ons eigenbelang door of hebben we ook aandacht voor de anderen om ons heen?

Vertelt Jezus deze parabel alleen maar om ons duidelijk te maken dat we oog horen te hebben voor elkaar en er voor elkaar te zijn? De parabel over de 2 zonen gaat veel verder dan dit. Door het verhaal heen, over die 2 zonen, zoals ook in het verhaal over de verloren zoon, wil Hij, Jezus, aan zijn volgelingen iets vertellen over de hypocrisie van diegene die denken goed bezig te zijn en dat je anderzijds je leven kan veranderen ten goede.

Zoals bij het verhaal van de verloren zoon vertelt Hij deze gelijkenis aan de farizeeën en de Schriftgeleerden. Mensen die al heel hun leven lang ‘ja’ gezegd hebben tegen God. Bovendien zien ze zichzelf als voorbeelden en houden het volk voor wat het moet doen en laten. Maar Jezus ziet dat ze in hun leven niet zo voorbeeldig zijn als ze zich voordoen. Het wil niet zeggen omdat je ‘ ja’ gezegd hebt op een ideaal, dat je ook op de goede weg zit in het leven. Met deze gelijkenis wil Jezus hen als het ware wakker schudden zodat ze ze zich ervan bewust worden hoe inconsequent ze wel zijn. Hij wil hen ook oproepen niet al te snel te oordelen over anderen. Mensen kunnen veranderen. Al hebben ze nooit in het leven ‘nee’ gezegd, toch kan het gebeuren dat ze het later over een andere boeg gaan gooien. Jezus en velen met hem hadden het zien gebeuren tijdens het optreden van Johannes de Doper: hoe zelfs frauderende collega’s en ontuchtige vrouwen zich bekeerden.

De betekenis van deze parabel is voor ons vandaag niet veranderd. Ook ons wil Hij een spiegel voorhouden. Samen met Ezechiël, uit de eerste lezing stelt deze gelijkenis mij de vraag: ”Zijn jouw wegen wel recht?” Al zo vaak hebben we ‘ja’ gezegd. Bij de hernieuwing van onze doopbelofte, bij ons vormsel, telkens als we samenkomen en ámen’ zeggen. Maar is ons ‘ja’ ook een daadwerkelijk ‘ja’ een volmondig gelovig ‘ja’ die de daad ook bij het gegeven woord voegt? Want dat is het ideaal.

Wie beseft de bal eens misgeslagen te hebben hoeft echter niet te wanhopen. Want het is nooit te laat om je leven om te gooien. De grootste schuld van de mens, zo schrijft Martin Buber: is niet de zonde die hij begaat, de bekoring is immers groot en zijn kracht is klein. De grote schuld van de mens is, dat hij zich op elk ogenblik kan bekeren en het niet doet.
Wat er ook gebeurd is, God staat op ons te wachten, op jou te wachten, zoals in het verhaal van de verloren zoon. Wie durft omkeren zal de weg naar huis vinden.

Deze parabel daagt ons dus uit om met Gods genade niet alleen met onze mond ‘ja’ te zeggen, maar ook in daden vanuit ons hart en ons leven ‘ja’ te zeggen op de liefde tot de naaste en tot God.
Een goede boom kent men aan zijn vruchten.

Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *