1e zondag van de Veertigdagentijd, door pastor J. Adolfs

Even een voorafje, want we zien elkaar niet zoveel in deze coronatijd. Ik hoor het mijn moeder nog altijd zeggen: ‘Jan, je moet weer naar de kapper.’ Ik zou best willen, maar de kapper  heeft mij voorlopig pas vastgelegd op 15 maart a.s. Ik had nooit krullen, maar  het gaat er nu wat op lijken! O, ja: ik heb de eerste  vaccinatieprik gehad; de volgende  keer is op 1 april. Dat zal toch geen mop zijn!  

OVERWEGING

Het is de afgelopen maand januari alweer 20 jaar geleden dat ik met pastor-collega’s op een veertiendaagse rondreis ben geweest in Israël. Zeker als pastor moet je natuurlijk een keer de plaatsen waar Jezus volgens de Bijbel is geweest een keer bezocht hebben.
Sommige verhalen zijn voor mij zelfs zo meer gaan leven: ik kon mij bepaalde situaties voorstellen. Ik heb hier zelfs nog het fotoboek bij me van die reis en ik blader er af en toe in bij de voorbereiding van een overweging over een Bijbelepisode.

Zo ben ik ook in een woestijn geweest: het was de Negev-woestijn in Zuid-Israël, dichtbij de Dode zee, waar ik zalig in het zoute water heb liggen dobberen. We hebben een tocht door die woestijn gemaakt, maar wel in een grote jeep, met een gezelschap en onder leiding van een gids. Alleen verdwaal je er onherroepelijk, want elke korrel zand of klomp steen lijkt op de ander en een pad is er niet te vinden.

Een begrip als woestijn staat in ons verstaan als onherbergzaam, eenzaam en verlaten. Daar word je op jezelf teruggeworpen en kun je niet ontsnappen aan de vraag: wie ben ik, wat wil ik, waar sta ik voor en hoe zie ik mijn toekomst.
Voor Jezus aan zijn openbaar leven begon, zijn taak als profeet handen en voeten wilde gaan geven, trok hij zich eerst terug om zijn status enpositie voor ogen te stellen. Waar kun je dit beter doen dan in stilte en afgelegenheid, zonder allerlei afleidingen en bijkomstigheden?
Je zou het kunnen benoemen als een soort van retraite. Dan en juist daar kan er heel wat op je afkomen: aan dromen, fantasieën, maar ook aan verkeerde illusies en niet te vergeten bedreiging, bekoringen en beproevingen.
Jezus wilde zo’n proces ook niet ontgaan of ontlopen: herkenbaarder en menselijker kan het niet. Het is dan vaak het verkeerde, het niet-goede en het kwaad – zo leert de ervaring- dat je dan op proef stelt en je uitdaagt om keuzes te maken.
Over Jezus in de woestijn zijn meer verhalen bekend en zelfs weten wij van de soort van beproevingen en bekoringen waar Jezus aan blootgesteld werd. Er worden er drie genoemd en ze zijn heel herkenbaar, ook voor ons hier en nu.
Wij zijn nog al eens gewend om elkaar knollen voor citroenen te verkopen, Bijbels gezegd: stenen voor brood te geven. Dan staan wij niet met beide benen op de grond en ontlopen de werkelijkheid, bieden geen echte toekomst en steken ons hoofd in het zand. Laten we ook niet vergeten om datgene te noemen wat met macht te maken heeft. Het is o, zo verleidelijk om uit te kunnen en mogen maken hoe bepaalde zaken in elkaar dienen te zitten en mensen zich hiernaar te voegen hebben, niet goedschiks, dan wel kwaadschiks.
We kennen dit vooral uit de politiek (over dictators gesproken), maar ook in het klein en in vele verbanden is er van gelijkheid tussen mensen geen sprake. De wereldgeschiedenis van lang en kortgeleden over oorlog, conflicten en geweld spreekt hier boekdelen van.
Maar ook in het klein, dichtbij en soms heel persoonlijk kunnen en hebben mensen soms macht, in negatieve zin, over elkaar.

En dan tenslotte de derde beproeving, bekoring , waar in het verhaal van Jezus sprake van is.
In de reclame, op de tv, radio, in kranten en op aanplakborden wordt ons vaak een ideaalbeeld voorgehouden, alles perfect en in orde. Het leven is echter niet zo: we hebben allemaal weet van mislukkingen, fouten, tekorten en ook persoonlijk zijn wij niet volmaakt. Daar zullen wij mee moeten leven, elkaar kunnen vergeven en het uithouden: in wat voor soort van relatie, contact of vorm van omgaan dan ook.
Jezus is in staat geweest om dit in zijn woestijn te beseffen, heeft in woord en daad tijdens zijn leven hier keuzes in gemaakt en is ons zo tot inspiratiebron geweest, en nog.

Deze veertigdagentijd wil ons helpen om ook nog eens pas op de plaats te maken en proberen te overzien hoe de stand van zaken er bij ons voorstaat. Het is dan niet meer de ‘oude’ vastentijd van al weer lang geleden met geen vlees, worst, snoep, eenmaal per dag een volle maaltijd en tweemaal driekwart, maar wel het vinden van en creatief zijn in andere manieren, gewoonten, gebruiken. Daarbij is niets ‘te gek’!
Wat dit betreft wil ik ons nog eens attent maken op de zogeheten Vastenprojecten: acties om aandacht, zorg en ook financiële bijstand te besteden en te verlenen aan mensen die wonen in wat wij dan ontwikkelingslanden noemen, teneinde hun welzijn te verbeteren. In ons liturgieboekje en ook in de Nieuwsbrief en op de website wordt in R.K. Amstelland dan Nepal genoemd en vooral het Imkerproject. Onze aandacht wordt hiervoor uitdrukkelijk gevraagd en ook onze inzet.

Veertigdagentijd: veertig – een heilig getal van een periode van 6 x 6 weken (maandag t/m paaszaterdag) en van aswoensdag tot en met de 1e zaterdag)) om ons hierin te oefenen.
Wat dat betreft zitten wij ook in quarantaine: we kunnen er, over en weer, alleen maar beter van worden.
Laat Pasen maar komen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *