OVERWEGING ZONDAG 6 juni 2021, SACRAMENTSZONDAG, VOORGANGER: PASTOR J. ADOLFS
EVANGELIE: MARCUS 14,12-16.22-26
Er zijn schilderijen van bekende schilders, waarvan iedereen weet hoe zij eruitzien: ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt, ‘De Aardappeleters’ van Vincent van Gogh en de ‘Mona Lisa’ van Leonardo da Vinci. Misschien heeft u zelfs deze schilderijen in het museum gezien en bewonderd. Vandaag wil ik uw aandacht vragen voor het schilderij dat hier staat voor de altaartafel. U ziet hier een geborduurd exemplaar van het bekende schilderij van Leonardo da Vinci (1452-1519): Het Laatste Avondmaal.
De afbeelding zal ons niet onbekend zijn en herinnert ons aan het afscheidsmaal van Jezus met zijn vrienden in een bovenzaal in Jeruzalem op de avond voor zijn gevangenneming in de Hof van Olijven en zijn kruisiging op Golgotha. Het origineel is door Leonardo geschilderd tussen 1495-1498 en hangt in een dominicanerklooster in Milaan. Na hem is de afbeelding in vele variaties geschilderd en er is een waar Judas, de leerling die de verblijfplaats van Jezus voor dertig zilverlingen bekendmaakte aan zijn vijanden, een zoutvaatje omstoot. Het morsen van zout wordt nu vaak nog gezien als een voorteken van ruzie.
Het verhaal, het evangelie van zojuist, vertelde ons hoe het eraan toeging bij dat avondmaal, dat volgens de joodse traditie het jaarlijkse Paasmaal werd genoemd. We weten het aantal aanwezigen: twaalf leerlingen en Jezus zelf, dus dertien in totaal. Een Bijbeldeskundige kan u zonder aarzelen hun namen noemen en wij kennen die van Petrus, Johannes en Judas. Zelfs hun plaats aan tafel weten wij aan te wijzen.
Tussen haakjes: de jonge man met de lange haren, links naast Jezus, wordt wel eens ‘versleten’ voor Maria Magdalena. Zij zou namelijk de vaste partner van Jezus zijn geweest en kon dus niet ontbreken! Het is volgens de traditie echter de leerling waar Jezus veel van hield, namelijk Johannes. Volgens de overlevering is Johannes zelfs honderd jaar geworden! Rond deze afbeelding is dus de fantasie in de loop van de tijden ook vaak op de loop gegaan. Tot zover dan maar even het een en ander rond dit schilderij.
Maar dan nu naar de kern van het feest van vandaag, dat de naam heeft gekregen van Sacramentsdag. Het feest is officieel pas kerkelijk ingesteld in 1264 in Luik. Het is min of meer een herhaling wat wij hebben gevierd op Witte Donderdag: ook toen hebben wij het verhaal van het Laatste Avondmaal mogen beluisteren. Centraal staat hierin, wat wij later de instelling van de eucharistie hebben genoemd met de bekende woorden van Jezus, die wij samengevat later ‘consecratie’ hebben genoemd: Neemt, dit is mijn Lichaam en drinkt, dit is mijn bloed.
In de overweging op Witte Donderdag hebben wij ons toen vooral bezonnen op de betekenis van deze woorden. Deze zijn vooral filosofisch/metafysisch later bekend geworden onder de naam ’transsubstantiatie’ of anders gezegd: de gedaanteverandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus.
Vandaag wil ik graag aandacht vragen voor de woorden die Jezus volgens Lucas en Paulus er ook nog aan toegevoegd heeft: Doet dit tot een gedachtenis aan Mij. En daarom zijn wij hier om het te doen: het delen van brood en wijn, zoals Hij dit gedaan heeft. Concreet voor ons hier dus: uitgenodigd worden om het brood, in de vorm van hosties, hier op tafel straks met elkaar te eten.
Maar dan zijn wij er nog niet! Er wordt wel gezegd: geloven doe je in de kerk. Graag, maar alstublieft, niet alléén in de kerk! Als wij straks weer het Noorddamcentrum verlaten en naar buiten en naar huis gaan, de komende week in: ook dan graag geloven in de vorm van samen delen van lief en leed, wat het ook mag worden. Anders gezegd: het een kan niet buiten het ander! Weet u het nog: geloven is en blijft altijd een werkwoord!
Wij hebben, zoals wij hier zijn, al weer jaren geleden, als kind onze Eerste Heilige Communie gedaan. Het was voor ons ‘het Jezusbrood’, zoals het toen werd en nog wordt uitgelegd. Met onze levenservaring weten wij wat er te delen valt met elkaar aan lief en leed. Mogen wij dit doen in Jezus’ naam: hij ging er ons in voor.
Als symbool voor ons samenzijn hier vanmorgen heb ik een pak met gesneden brood, zoals wij dit dagelijks eten, hier op tafel neergelegd. Dit broodmes, waarmee mijn moeder bij ons thuis vroeger altijd het brood in boterhammen sneed, heb ik bewaard. Zij maakte er altijd eerst nog een kruis over voor zij het aansneed. Het is mij als een boodschap voor mijn leven door haar meegegeven.
Mag ik mijn overweging vandaag afsluiten met enkele spreekwoorden en zegswijzen, die mij rondom het centrale begrip van brood te binnen zijn geschoten en uit het leven zijn gegrepen:
-ergens geen brood inzien;
-droog brood eten;
-iemand het brood uit de mond stoten;
-wiens brood men eet, diens woord men spreekt;
-hij verdient het brood in de pap niet;
-op water en brood leven.
Mogen wij elkaar toewensen: een zalige communie! AMEN