Een korte overweging van Margaret Kappers van zondag 8 november 2020. Aan de overweging ging de evangelielezing Mattheus 25, 1-13 vooraf.
Het evangelieverhaal van vandaag gaat over parabels, verhalen uit het dagelijkse leven, in dit geval over de bruidsmeisjes in het toenmalige leven in Palestina. Het gaat om een bruiloftsstoet, waarbij de bruidegom op de vooravond van de grote dag zijn bruid ging halen in het huis van haar vader. In het Oosten leeft men niet zo stipt volgens de klok zoals hier en er moest nog veel overlegd worden met de familie, vooral over de geschenken voor de bruid. Zij die de stoet zouden vormen, konden dus rustig indommelen, want het werd een lange nacht. En toen ging het fout, de slimme meisjes doopten meteen hun fakkels in de reserve-olie, toen de bruidegom arriveerde en de domme meisjes hadden het nakijken. Zij waren te laat met de gekochte nieuwe olie. De bruidegom dacht dat alle genodigden binnen waren en de onbekenden, die buiten stonden en een graantje wilden meepikken, dus de domme meisjes moesten buiten blijven.
“Eigen schuld”, zouden we kunnen zeggen, maar het evangelie zegt het anders en waarschuwt om waakzaam te zijn. De eerste christenen leefden in de verwachting dat Christus spoedig zou terugkeren, dat zou het “einde van tijden” zijn, de wereld zou vergaan. Sommigen deden hun bezittingen weg, of gingen zelfs niet meer aan het werk. Het enige dat telde, was je voorbereiden op die wederkomst, je innerlijk zuiveren en wachten op het Godsrijk, dat zou komen. Echter de komst van de Messias liet op zich wachten, christenen werden minder wakker, minder attent, er was minder gerechtigheid en waren minder alert om hun Heer en “bruidegom” bij zijn terugkomst te ontvangen. En daar draait het bij deze parabel om… blijf waakzaam!!
Het duurde lang voor de bruid kwam en welke bruidegom komt er nu te laat op zijn eigen feest? Wachten duurt lang, als het niet te ver weg is, dan kijken we er naar uit, dan wordt wachten ook ver wachten. We zouden dan vast dingen kunnen gaan regelen of wachten we even af…
In een aantal zaken is in deze parabel de grens tussen verstandig en dom scherp afgetekend. Dat lijkt zo eenvoudig, maar in de werkelijkheid van het leven is dat het niet. Want iedereen doet weleens domme dingen, waarvan je achteraf zegt: ”Hoe heb ik zo dom kunnen zijn!”, zoiets als lampen zonder olie of in moderne begrippen een auto zonder benzine. Verstandig handelen heeft vaak te maken met vooruitkijken, naar de mogelijke gevolgen van ons doen en laten. Het is nu overdenken, wat je nu juist of juist niet moet doen, omdat we nu eenmaal voorzorgsmaatregelen moeten nemen voor de toekomst, die onbekend is.
De dwaze meisjes beseften niet, hoe belangrijk het was om extra olie mee te nemen en voorbereid te zijn, want als ze lang moesten wachten, moesten ze hun fakkel lang aan kunnen houden. Zij dachten, dat de wijze meisjes hun probleem wel op zouden lossen.
De wijze meisjes waren meer bezig in hun leven met op de bruidegom te wachten en wisten dat ze voorbereid moesten zijn. En wij… in onze tijd? Wat is wijs, verzuchten we weleens, als we voor een moeilijke keuze staan. Het is niet altijd zo eenvoudig om te weten of je er verstandig aan doet in bepaalde omstandigheden, iets wel of niet te doen.
Naar iedereen luisteren, doen wat iedereen goed vindt of naar niemand luisteren en alleen je eigen wil doen? Goed luisteren naar anderen, naar hun mening, hun advies, om na geluisterd te hebben, je eigen oordeel te hebben en zaken goed af te kunnen wegen tegen elkaar, want dan alleen kunnen we een weloverwogen beslissing nemen.
Helaas… is dit niet onze sterkste kant, goed luisteren en goed zelf nadenken, we horen vaak wat we graag willen horen en luisteren naar gezagsdragers vinden we over het algemeen ook niet fijn. En dan… over zaken nadenken, velen nemen de moeite niet, durven niet, het kan verwarrend zijn en meer vragen oproepen dan dat er antwoorden komen.
Vandaag leven wij christenen helemaal niet meer in de verwachting van de spoedige terugkomst van Christus, van het einde der tijden, wij leven in het heden, hier en nu. Het Rijk Gods van Jezus komt zomaar niet uit de lucht vallen en wordt ons niet opgedrongen. Het vraagt ons om openheid, ontvankelijkheid om het aan het licht te laten komen. Het vraagt om onze actie, dynamiek, bewogenheid en een wakkere gemeenschap. Een gemeenschap waarin je eenvoud, saamhorigheid en samengedragen verantwoordelijkheid durft te nemen. Wijzelf kunnen het verschil maken, wanneer we denken, dat anderen het maar voor ons moeten opknappen, gebeurt er niets, worden we passief en buitengesloten en gaat onze poort naar het Rijk Gods dicht.
In veel evangelieverhalen worden we uitgenodigd voor een feest, waarmee Jezus heeft willen zeggen, dat als een ieder zijn bijdrage levert aan het “feest” het dat ook kan worden. De vijf onverstandige meisjes uit het evangelie mogen ons prikkelen om alert te zijn en met open ogen te leven, om ons uit te dagen om het vol te houden en om te zien naar de ander. En natuurlijk is het niet elke dag feest en hebben we soms donkere dagen, verdriet, onze zorgen.
Maar juist dan is het belangrijk, dat we olie hebben in onze lampen om een ander bij te staan en te verlichten in moeilijke uren. Lampen hebben we allemaal wel, maar we hebben er niets aan als ze geen licht geven. Dan gaat het feest niet door en is er geen licht in donkere dagen. Wees waakzaam en voorbereid!!
Gedachte: Leer vooruitzien
Iemand die zichzelf wijs vond ging op reis. Onderweg zag hij een man, bezig met het planten van een Johannesbroodboom. Hij bleef staan kijken en vroeg:” Wanneer zal dat boompje vrucht dragen?” De man zei: ”Over 70 jaar.” “Dan doe je gek”, zei de bezoeker. “Denk jij echt dat je over 70 jaar nog leeft en van de vruchten van deze boom kunt genieten?” “Wees verstandig en plant een boom die eerder vruchten geeft.” Onderwijl was de man klaar met het planten van zijn boompje en keek er met genoegen naar. Pas daarna zei hij tot de bezoeker: ”Mijnheer, toen ik geboren werd waren er al Johannesbroodbomen. En ik kon ervan eten, al had ik ze niet geplant. Dat hadden mijn voorouders gedaan. Ik mag er nu van genieten, zonder er iets voor gedaan te hebben.” “Deze boom hier, plant ik voor mijn kinderen en kleinkinderen; daar kunnen zij later van genieten.” Hij draaide zich om, om weg te gaan, maar zei ten afscheid: “Wij mensen bestaan, omdat andere mensen vooruitzien. Op die mensen heb ik mijn hoop gevestigd, Want door hen zullen we het redden en is er toekomst.”
tekst Marinus van den Berg