( Openbaringen 21, vers 4)

6 jaar was ik – bijna 7- en net een beetje ingewijd in de kunst van het lezen – toen ik voor het eerst van mijn leven bij een uitvaartplechtigheid was. Het was de Requiemmis voor mijn oma. De muren achter het liturgisch centrum in de grote oude dorpskerk waar de viering plaatsvond, waren geheel overdekt met paarse doeken en daarop stonden woorden in gouden letters….woorden die ik met grote moeite ontcijferde:

En – Hij – zal – alle – tranen – van – hun – ogen – wissen

Geen idee wat dat betekende, geen idee wie die “Hij” was en al helemaal niet wat “wissen” betekende. Maar ik wist natuurlijk wel wat tranen waren en ik zag ze die dag ook overvloedig stromen – bij mijn tantes en ooms, bij mijn moeder én bij mijn vader.
En vooral zíjn tranen maakten diepe indruk op mij en maakten me bang en verdrietig.
Er moest toch wel iets heel ergs zijn gebeurd, als zelfs mijn doorgaans zo vrolijke vader huilde… Maar intuïtief voelde ik ook dat er daar, in die donkere kerk met paarse doeken aan de wand ook iets van troost aanwezig was. Dat mijn vaders tranen en die gouden letters iets met elkaar van doen hadden.

“Hij zal alle tranen van hun ogen wissen…”

Pas door de jaren heen, vele uitvaarten verder en heel wat ervaringen rijker, begon ik me af te vragen: over wiens tranen gaat dit eigenlijk?
De tranen van hen die ons zijn voorgegaan in de dood… of… die van ons?

Zouden zij nog weleens huilen, onze gestorvenen?
Is er dan nog pijn, verdriet, gemis daar aan de Overkant die door Johannes wordt beschreven als een nieuwe hemel en een nieuwe aarde?

Zouden ze nog weleens tranen vergieten, niet om zichzelf, maar om ons…. hun geliefden die ze moesten achterlaten? Zouden ze ons soms nog missen zoals wij hen missen….?

“Dat mag ik toch niet hopen” , zei mijn zus die haar man verloor na een harde strijd tegen een slopende ziekte. “Hij heeft genoeg geleden! Llaat hem in Godsnaam nu rust en vrede hebben. Maar wanneer zal ik vrede kunnen krijgen met de gedachte dat hij nooit meer terug komt…Wanneer zal ik niet aan hem denken zonder tranen…
O God ik mis hem zo.“ En weer begon ze te huilen.

Ach, de dood van een geliefd mens doet zo’n pijn, afscheid nemen is hartverscheurend. Het verdriet zo onzegbaar groot. Letterlijk, want er bestaan geen woorden om die pijn uit te drukken. Er zijn alleen maar tranen.

En toch durf ik te zeggen: Godlof voor onze tranen. Want onze lieve doden zijn onze tranen meer dan waard en vertellen wat woorden niet kunnen.
Huilen – flink huilen- put uit, maar lucht ook op.
En vooral… tranen, echte tranen doen een appèl op de omgeving. Om te troosten, te zwijgen, te luisteren – en als de tijd daar is – om die tranen te drogen, zachtjes weg te vegen, voorzichtig te wissen.

Nee, de tranen waarover wordt gesproken in de Openbaring van Johannes zijn niet de tranen van de doden. Het gaat over onze tranen die wij storten om “de mensen van voorbij”.
Zij – die mensen van voorbij – hoeven niet meer te huilen…. Nooit meer.
Ze hebben tranen genoeg gestort in hun korte of lange leven..
Want hoewel wij ons geen voorstelling kunnen maken van “de nieuwe hemel en de nieuwe aarde” zullen die altijd te maken hebben met vrede – rust en vooral met licht.
En de afwezigheid van ziekte, pijn, eenzaamheid, wanhoop en verslaving.

Ach, het zijn maar menselijke voorstellingen. Maar één ding is zeker…In de hemel zijn geen tranen meer. Die zijn gewist door God zelf.

Het gaat om ónze tranen.. en hoewel die, zeker als de wond nog vers is, vaak zullen vloeien, mogen we erop vertrouwen dat God die ook zal wissen.
In mensen die handelen en spreken in zijn naam, in Godsnaam.
Mensen die in staat zijn tot echt mededogen en diep medeleven.
Engelen van mensen, die kunnen luisteren en zwijgen op de juiste momenten, mensen die de juiste woorden vinden, die in staat zijn tot troosten.
Zodat je weer durft gaan geloven in een weerzien in die nieuwe hemel, die ons beloofd is.
Dan wordt het weer licht en soms, heel soms, kun je daar zelfs iets van ervaren.
Alsof je gestorven man, vader of zoon soms zomaar even voorbijgaat…
Alsof je weer even de hand voelt van je overleden moeder, die liefdevol langs je wang strijkt en je tranen zachtjes wegveegt…

En nee, dat is geen verbeelding…
Het zijn kleine lichtsignalen uit die Nieuwe Hemel.

                                                                   Dorothée van Leer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *