overweging bij de viering van zondag 11 september 2022 / Ziekenzondag, door Margaret Kappers
Lezingen: Ex.32,7-11.13-14 Luc. 15,1-32
De lezingen van vandaag gaan over vergeven en barmhartigheid, over verlies en terugvinden.
In de eerste lezing zegt God tegen Mozes de berg weer af te gaan naar beneden, omdat het volk, dat hij uit Egypte leidde, zich slecht gedraagt. Zij maken hun eigen “God”, kostbaarder en mooier dan elke andere God, sterk en waardevol, een gouden kalf. Maar dit kalf, dat het volk zo verafgoodt, geeft geen heelheid, geen leven en is niet nabij…. God wil het volk vernietigen, maar Mozes probeert God op andere gedachten te brengen en herinnert Hem aan Zijn belofte om nakomelingen en land aan zijn dienaren te schenken. Op grond van die trouw is God bereid tot vergeving en barmhartigheid.
En in het evangelie horen we hoe vriend en vijand zich verbazen over het feit dat Jezus contact heeft met slecht volk, tollenaars en zondaars van allerlei slag. De Farizeeën en Schriftgeleerden zijn woest en mopperen erover… Jezus vertelt hen 3 parabels, waarbij Hij Zijn boodschap “verpakt” in de vorm van een gelijkenis en hoorden we 3 keer over de vreugde van het terugvinden van wat verloren was, het afgedwaalde schaap, het muntstukje van de vrouw en de vader zijn verloren zoon. Vandaag horen ze allemaal bij elkaar, vanwege de overeenkomsten.
Het is u vast allemaal weleens overkomen, dat u erachter komt, dat u iets bent kwijtgeraakt en in een flits denkt “Oh, waar moet ik zoeken, waar ben ik het laatst geweest, waar heb ik het voor het laatst gezien, ik had het toch ergens neergelegd? Een lichte paniek slaat toe, maar gelukkig wordt datgene wat u zoekt meestal weer gevonden op een niet logische plaats en zijn we blij en opgelucht…
Natuurlijk gaat het vandaag niet alleen over dat verloren schaap of die munt die zoek was, maar om het verlies van de volheid, de heelheid van alle mensen, om vergeving en barmhartigheid. God is de Herder, die wordt vergeleken met de zoekende vrouw die de munt wil vinden, God is ook op zoek naar de mens die verloren loopt, net als het schaap. Hij is op zoek naar de mens die niet meer bij de groep hoort. Het lijkt in onze ogen misschien niet logisch: die herder had toch nog 99 schapen over van de 100, de vrouw heeft toch nog 9 zilverstukken en moet de vader uit het verhaal van de verloren zoon wel zo blij zijn dat zijn zoon terug is? Hij heeft slecht geleefd en zijn geld verbrast!! Deze parabels gaan allemaal over verlies, vergeving en terugvinden. Als Jezus in onze huidige tijd geleefd had, was hij waarschijnlijk ook met mensen omgegaan waarvan wij hun levenswijze niet goedkeuren: daklozen, drugsverslaafden, alcoholisten, ex-gedetineerden, mensen aan de rand van de samenleving, die we liever vermijden en geen plek hebben in onze maatschappij… Ook Jezus zou hun gedrag niet goedkeuren, maar voor Hem zijn het mensen die gered moeten worden.
Hoe gaan wij om met mensen met problemen en hoe lossen wij een onenigheid tussen elkaar op? Zijn wij bereid te vergeven en zelf op zoek te gaan naar wie verloren is en deuren te openen naar het leven toe, of laten we ze links liggen en willen we niets met ze te maken hebben en raken ze geïsoleerd en wordt het daardoor nog moeilijker om op het rechte pad te komen? Misschien toeval of niet, maar dezelfde avond dat ik deze overweging schreef, zag ik het programma “Soep, sores en soelaas”, een programma van de EO. Een uitzending over mensen aan de rand van de samenleving, die “verloren” zijn geraakt. Via het Leger des Heils worden mensen weer op de rit gezet door middel van activiteiten en werkbegeleiding. Een man vertelde dat hij door blowen en andere verslavingen op straat terechtgekomen was. En ja, hij had gefeest, was failliet gegaan, leefde in een bubbel en in zijn hoofd was het één grote chaos. Totdat hij door het Leger des Heils van de straat werd gehaald. Hij was bezig met het maken van een schilderij, waarin hij in deze uitzending het verhaal van “de Verloren zoon” schilderde. Het verbeeldde dat de Verloren zoon op pad gaat om op het goede spoor te komen. (De man zei “Zo voel ik me ook een beetje”). Onderweg ervaart de Verloren zoon problemen en moeilijkheden, die op het schilderij steeds als een gekleurde cirkel op het doek werd afgebeeld om aan het einde thuis te komen, als alle cirkels waren overwonnen. Deze man had gedurende het werken aan dit schilderij het inzicht gekregen, dat hij aan zichzelf moest werken om nieuw perspectief te vinden en kans op een nieuw leven; een verhaal over vergeving en barmhartigheid en weer heel worden. Vergeven is het loslaten van een last die je met je meedraagt.
De mens zoekt wat af in zijn leven. Door allerlei omstandigheden in werk, ontmoetingen en persoonlijk leven kunnen wij ons ook weleens onvolledig voelen, hoe we ook zoeken en wat we ook doen. Ieder mens voelt zich in zijn of haar leven weleens een verloren schaap, zoon/ dochter of verloren kind van God. Hem vinden is om ons heen kijken, speciaal vandaag op de Nationale Ziekendag, of ook wel Ziekenzondag genoemd. Deze dag is ingesteld opdat zieken en gezonden niet van elkaar vervreemden en de zwakkeren niet worden vergeten. Als je gezond bent, is een dag zo voorbij, voor een zieke voelt een dag misschien als een week!! Ongewild ontstaat er soms in ons omgaan met zieke mensen een tweedeling in de samenleving. Gelukkig herstellen veel mensen van een ziekte, maar wat als dat niet meer lukt en je leven niet meer “heel” kan worden en de volheid is verloren? Een ziekteproces is persoonlijk, maar wordt ook ervaren als oneerlijkheid. Jezus vraagt ons om wat niet eerlijk is alsnog eerlijk te delen: Ga naar de ander, draag zijn of haar zorgen mee, bied troost, een luisterend oor. Juist in de zorg voor zieken wordt onze vriendelijke aandacht gevraagd: Wat kan ik voor je doen, Hoe kan ik nog beter voor je zorgen? Dit betekent ook “helen”, heel in de zin van het omgaan met een ziekte of beperking, mentaal gesterkt worden in relatie met anderen en met God.
Zelf heb van ik nabij ervaren dat het verlies aan heelheid, dicht bij iemand die ziek is, een heel intense ervaring kan zijn, met ontroerende momenten, een bijna Goddelijke nabijheid. Vandaag vertelt Jezus over een God die op zoek is naar mensen, in de hoop hen terug te vinden, het gaat niet om een muntstuk, een schaap of een verdwaalde zoon, maar het gaat om de mens, elke mens…. Amen.



Spiegelverhaal:
Een Joodse vader en zijn zoon woonden samen in een huis in Londen. De vader was diepgelovig, de jongen was, zoals veel jongeren van deze tijd, niet meer gelovig. De vader en de zoon kregen ruzie, het bekende generatieconflict. De zoon ging graag uit naar dancefestivals en concerten. Vader maakte zich zorgen over zijn zoon: Wat moet er van hem toch terechtkomen? Zoonlief voelde zich beperkt in zijn vrijheid. Op een dag besloot de zoon de wijde wereld in te trekken. Hij had genoeg van de ruzies met zijn vader. Hij pakte zijn rugzak en ging door de wereld trekken.
Zes jaar lang zwierf hij door Europa. Op een dag, hij was in Turkije, kreeg hij van een kennis uit Londen een telefoontje. Zijn vader was erg ziek. De zoon twijfelde of hij terug zou gaan naar zijn zieke vader. Een paar dagen later belde de kennis weer op met het bericht dat zijn vader overleden was. Vader en zoon hadden zich niet kunnen verzoenen. De zoon kreeg na verloop van tijd steeds meer wroeging. Hoewel niet religieus, reisde hij op een dag naar Jeruzalem en zag bij de Klaagmuur hoe vrome Joden aan het bidden waren. Zij stopten briefjes met hun vragen en gebeden tussen de stenen van de muur. Hij dacht: Dat ga ik ook doen, dat kan geen kwaad. Hij schreef het volgende briefje: ‘Beste vader het spijt me dat ik het niet met je goed heb gemaakt. Vergeef me mijn fouten, nu pas weet ik hoe belangrijk jij voor me bent. Je zoon.’
Toen hij het briefje tussen de stenen wilde stoppen, merkte hij dat zijn briefje er niet meer bij kon. Het zat propvol met andere briefjes. Hij liep langs de Klaagmuur, op zoek naar een gaatje voor zijn briefje. Aan het einde van de muur viel er een briefje uit een spleet. Daardoor was er ruimte gekomen voor zijn briefje en hij stopte dat op de vrijgekomen plaats. Omdat hij een beetje nieuwsgierig was, raapte hij het gevallen briefje van de grond en ging het stiekem lezen.
Hij las: ‘Beste zoon. Je zult dit briefje wel nooit lezen. Omdat ik ongeneeslijk ziek ben, ben ik voor de laatste keer naar Jeruzalem gegaan. Via God laat ik jou weten dat ik veel van je houd. Het spijt me dat ik zo’n strenge vader was. Vergeef me. Je liefhebbende vader.’
