Overweging zondag 22 januari 2022 – door pastor J. Adolfs
Lezingen: Nehemia 8,2-4a. 5-6.8-10 / Lucas 1,1-4; 4,14-21
Allereerst vooraf enige informatie: de huidige paus Franciscus heeft dit weekend als titel ‘Woord van God’ gegeven. Over ‘Woord van God’ gesproken, dan kunnen wij denken aan het volgende:
De drie grootste bekende godsdiensten hebben alle drie een ‘heilig’ boek. Het christendom: de Bijbel; het jodendom: de Thora; de islam: de Koran. Ik heb uitgaven hiervan meegenomen en laat u deze nu ook zien.
De Bijbel: met een bepaalde regelmaat verschijnt er weer een nieuwe vertaling. Deze laatste is van 2021, telt ruim 2000 bladzijden en er zijn zo ongeveer 12.000 nieuwe verwoordingen van de vorige teksten in aangebracht. Dit met de bedoeling om de lezingen uit de diverse geschriften steeds weer beter verstaanbaar te maken in hedendaagse taal.
Hier is veel werk aan voorafgegaan en mag ook oecumenisch genoemd worden, dus ook met een katholieke en protestantse inbreng.
Hier liggen ook nog exemplaren in diverse talen: Latijn, Grieks, Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Zuid-Afrikaans, Bahassa-Indonesia. Niemand wordt buitengesloten: de boodschap is wereldwijd bedoeld. De Bijbel wordt wel het meest verkochte boek genoemd, maar of het ook het meest gelezen boek is? De slotgedachte van vandaag zegt hier meer over…
De Thora: deze bestaat uit een boekrol met vijf geschriften, waarvan de namen Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium zijn.
De eerste vijf boeken uit de Bijbel dragen dezelfde namen en er wordt ook uit gelezen. De Thora is het eerste deel van de Tenach: de Hebreeuwse Bijbel. In de joodse tempel worden de teksten ten gehore gebracht vanuit een boekrol door veelal een rabbi, die een keppeltje draagt en de teksten begeleidt met een jatje (een aanwijzer). De joodse wijze van afdrukken is van achter naar voren en van rechts naar links. Ik laat u hier een Thora en een jatje zien.
De Koran is het ‘heilige’ boek van de moslims. In de loop van een tijdsbestek van 23 jaar is door de engel Djibriel namens Allah aan de profeet Mohammed deze vorm van openbaring doorgegeven. Het ‘boek’ bestaat uit 114 soera’s (hoofdstukken) en moet ongewijzigd worden verstaan en nageleefd. Ook hiervan ziet u een exemplaar.
Na deze informatie terug naar de beide lezingen van vandaag.
Zowel in de eerste lezing uit Nehemia alsook in het evangelie van Lucas is sprake van voorlezen uit ‘onze’ Bijbel. De achtergrond, de context en de tijdsbepaling van de twee lezingen is natuurlijk anders. Gezien de mij toegemeten tijd voor deze overweging wil ik mij beperken tot het evangelie van vandaag.
De schrijver Lucas, evangelist door ons genoemd, heeft het verhaal op schrift gesteld rond het jaar 80, dus ongeveer vijftig jaar na het optreden van Jezus in de tempel, waar de tekst over gaat. Lucas wil zijn lezers op de hoogte stellen van wat betiteld zou kunnen worden als een beginselverklaring van Jezus over wie hij was en wat zijn opdracht was namens Jahweh God. Het is ook het eerste optreden van Jezus na zijn verblijf in de woestijn, waar hij tot inzicht was gekomen over wat wij zijn identiteit zouden kunnen noemen.
Hij geeft duidelijk aan waartoe hij gezalfd is: ‘Armen de blijde boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, aan blinden dat zij zullen zien: om verdrukten te laten gaan in vrijheid en om een genadejaar af te kondigen van de Heer.’ Hij identificeert zich zelfs met deze taak.
Aan ons de boodschap om in hedendaagse taal en uitwerking een navolger van Jezus te zijn. Daarom mogen wij ons christenen noemen. Zo komt het Woord van God in Bijbelteksten tot ons om te lezen en ook te horen.
Soms zijn de teksten niet te begrijpen en zelfs tegendraads aan onze ervaringen. Gelukkig bestaat er een vak als exegese, bijbeluitleg genoemd. Dit vraag om mensen die zich hierin bekwamen, zoals theologen, pastors en bijbeldeskundigen. Ik mag daar een van zijn en ik zal u vertellen, dat dit elke keer weer een uitdaging is. Het is nooit ‘af’, omdat ook de dagelijkse ervaringen van ons allen een rol spelen in het verstaan en begrijpen van de teksten, noem het ‘toepassen’.
Een overweging, een beter woord dan preek, lijkt misschien op een monoloog, maar dient ook altijd een dialoog te zijn. Want u hebt toch ook meegedaan in de stilte van uw hoofd en hart over wat er door mij gezegd is.
Van harte hoop ik, naar de woorden van Jezus vandaag in het evangelie, dat de Geest des Heren ook ons zal blijven inspireren om het Woord van God in ons bestaan op te nemen.
Mag het zo zijn!
Amen.
GEDACHTE: EEN REISGIDS EN EEN BIJBEL.

Een reisgids kwam op weg een bijbel tegen.
Ze zaten beiden in een weekendtas.
De reisgids was een tikkeltje beduimeld,
de bijbel of hij pas gebonden was.
‘Zeg’, sprak de reisgids aarzelend tot de bijbel
en uit zijn stem klonk zachtjes een verwijt,
‘jij blijft zo nieuw ondanks het vele reizen,
terwijl ik bijna zienderogen slijt’.
‘Ze moeten mij natuurlijk veel gebruiken,
op mijn gegevens kun je altijd aan.
De mens zegt waar hij heen wil reizen,
ik geef vertrek- en halteplaatsen aan.’
Toen sprak de bijbel en hij zuchtte even:
‘Ik ben de mensen niet zo naar de zin.
Ik wijs wel de weg, maar wat zij lastig vinden:
bij mij staan er geen aankomsttijden in!’