Overweging bij zondag 5 februari – door pastoor-deken Jongerden

Lezingen: Jes. 58,7-10, Mt. 5,13-16

Zout en Licht. Twee woorden waarmee we volgens Jezus het verschil kunnen maken. Twee woorden waarmee hij ons sleutels aanreikt, die inzicht geven in hoe je het leven van waarde kunt maken. Sleutelwoorden zijn het voor ons vanuit de Bijbel. 

Dat begint met bijvoorbeeld al op de eerste bladzijde van de Bijbel met dat ene woord, Licht. Er is duisternis en chaos op de aarde. En God zegt: ‘Er moet licht komen.’ En uit dat donker en die chaos komt de aarde in zicht, met lucht en ruimte en licht voor mensen om in te leven. Zo is het in beginsel bedoeld. Licht en Leven horen bij elkaar. In een terugkerend refrein komt dat vervolgens in het scheppingsverhaal elke dag opnieuw terug. Wij zeggen: de dag begint ‘s morgens en eindigt ‘s avonds in het donker. In het Scheppingsverhaal lees je steeds ‘het werd avond en het werd morgen, de volgende dag’. Het gaat dus van de nacht naar het licht van de nieuwe dag. Dat is de bedoeling, dat mensen de duisternis achter zich laten en aan het licht komen. Die beweging vanuit het donker naar het licht wordt van meet af aan ingezet. Het is belangrijk om daaraan vast te houden en dat ook tegen elkaar te blijven zeggen. Juist ook als er zoveel chaos in de wereld is, geweld, armoede, oorlog, ellende. God bedoelt voor de aarde, voor de mensen, dat ze aan het licht komen. Dat is een basisgedachte, die de hele Bijbel inhoudt. 

Ook Jezus staat in die beweging om mensen en mensgelijkheid aan het licht te brengen. In zoveel evangelieteksten, als mensen zijn vastgelopen, als hun leven schemerig is geworden, verduisterd, zie je hoe Hij dat openbreekt. Licht in het duister wil Hij zijn perspectieven geven op een nieuwe manier van leven. Hij noemt dat het koninkrijk van God. Voor Hem moet in de wereld niet de angst regeren en de dreiging en de honger naar macht, materialisme, hebzucht. Hij stelt daar tegenover het koninkrijk van God. Daar gelden de regels van barmhartigheid en gerechtigheid. Daarop richt zich de menslievendheid, de humaniteit van God. In dit gedeelte van het evangelie van Mattheus zet Jezus daar vol op in. Je kunt zeggen, dat hijzelf allereerst het zout is van de aarde, het licht voor de wereld, de stad op de berg. Met groot mededogen kijkt Hij in onze wereld om zich heen. 

Hij ziet mensen, te neergedrukt door het leven, in beslag genomen door de zorg om het dagelijks bestaan, nederig van hart. ‘Voor jullie’, zegt Hij, ‘is het koninkrijk van God bedoeld. Je zult er kunnen opademen.’                                                                                                                                  

Hij ziet mensen met verdriet, mensen die door hun zachtmoedigheid in deze harde wereld altijd op het tweede plan komen…’Jullie’, zegt Hij, ‘jullie zullen getroost worden en ook een toekomst hebben.’                                                                                                                                                  

Hij ziet mensen lijden aan onrecht, daaraan onderdoor gaan, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, daar diep naar verlangen. ‘Jullie zijn op de goede weg’, zegt Hij, ‘want gerechtigheid zal komen.’                                                                                                                             

En Hij ziet mensen met een warm hart voor anderen, die echt en oprecht leven: mensen die onder elkaar en voor elkaar vrede zoeken, niet meteen de beuk erin gooien en de ander uitsluiten, maar die uit zijn op goede verhoudingen, op samen leven. Hij ziet mensen die het zwaar te verduren hebben, met de nek worden aangekeken, omdat zij zich voor deze dingen inspannen. 

Al die mensen die in een wereld van hebzucht, eigenbelang en onrecht zoeken naar nieuwe wegen, heeft Hij op het oog. Hij steekt hen een hart onder de riem; weet dat je meedoet in de beweging die God zelf in gang heeft gezet, dat je daarmee op de goede weg bent, de weg van het koninkrijk van God. Jullie zijn tekenen van hoop, zout en licht. 

Het evangelie is en blijft een uitdaging voor de christelijke gemeente, zeker ook voor ons in onze tijd. ‘Jullie’, zegt Jezus, ‘die in deze wereld bewust leven, die om je heen kijken en zien wat er gebeurt met mensen, met dieren, met de schepping en jullie die weet hebben van hoe het in beginsel door God bedoeld is, jullie zijn het zout van de aarde, het licht in de wereld, jullie zijn voor anderen als een stad op een berg. Jullie maken het verschil.’ 

Je bent het zout op aarde… Misschien ben je maar 1 korrel, maar ook die proef je. 

Je bent het licht van de wereld… Misschien ben je maar 10 watt, maar ook dat verlicht een ruimte.

Je bent de stad op een berg… Misschien ben je maar 1 huis, maar ook uit dat huis straalt de vriendelijkheid uit de vensters. Amen. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *