De kruisweg in de St. Urbanuskerk
In onze St. Urbanuskerk zijn de schilderingen vormgegeven door Frans Loots, een Haarlemse schilder. Het zijn afbeeldingen van twee meter vijftig breed bij een meter vijfendertig hoog.
EERSTE STATIE: Jezus wordt ter dood veroordeeld
Op de eerste statie staat behalve Jezus, Pontius Pilatus, de Romeinse prefect afgebeeld op zijn rechterstoel en wast zijn handen in onschuld. De geloofsbelijdenis zegt: “Die geleden heeft onder Pontius Pilatus”.(Mt. 27, 24). Pilatus geeft Jezus over om gekruisigd te worden.
Een schijnvertoning, zonder vorm van proces. De enige reden, waarom dit moest geschieden, was: Hij moest zwijgen, zijn taal kwam dan aan! Veroordelingen zonder vorm van proces zijn nu nog actueel. Zoveel geteisterde gezinnen omdat een vader of moeder, dochter of zoon is weggehaald. Omdat zij ongewenste ideeën verkondigden. Er is zoveel verdriet, omdat mensen hun monden niet mogen openen en hun hart niet mogen laten spreken. De waarheid wordt verkracht.
TWEEDE STATIE: Jezus neemt het kruis op zijn schouders
Jezus verschijnt hier dus met wit gewaad en met een aureool, dat is een goud oplichtende cirkel achter het hoofd om de heiligheid aan te geven. Het bordje met de reden van zijn kruisiging is er te zien: Jesus Nazarenus, Rex Judaeorum: Jezus van Nazareth, koning van de Joden. (Joh. 19, 19)
Niet omdat hij zo gehecht was aan het kruis, heeft Hij het kruis opgenomen, maar omdat hij solidair was met allen, die zelf een kruis van pijn en verdriet dragen. Het grote kruis dat mensen dragen is, dat zij niet gekend en bemind zijn; geen aanzien hebben, geen leven. Voor kleine mensen is Hij opgekomen en nam alle voor zijn eigen leven. ‘Ik ben gekomen’, zo waren zijn woorden, ‘opdat zij leven zullen hebben.’ Dat was zijn diepste hartstocht.
DERDE STATIE: Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis
Het kruis is te zwaar en de weg is geplaveid met ongelijke klinkers; Jezus valt voor de eerste maal onder het gewicht van het kruis. Vanaf deze derde statie ontbreken de zijpanelen van de Oudtestamentische figuren.
De vrome verbeelding heeft het goed gezien: Zoveel verdriet is een mens teveel, onmogelijk alleen te dragen. Het leven kan zwaar zijn. Mensen kunnen er niet tegenop. Inrichtingen raken vol van overspannen mensen. Mensen kunnen niet meer. Soms is ons oordeel over hen een nieuw verdriet: ze hadden beter moeten uitkijken. Dat is het oordeel van het koele verstand, maar niet van het hart.
VIERDE STATIE: Jezus ontmoet zijn bedroefde moeder
Jezus ontmoet zijn moeder: de christelijke vroomheid heeft dit gebeuren ook aan de kruisweg willen toevoegen – het is een hoogtepunt van dramatiek, evenals de “pieta”, de dertiende statie van de kruisweg, wanneer Moeder Maria het dode lichaam van haar zoon in haar schoot houdt.
De droefenis die in Maria leefde, was een andere dan toen zij zei: ‘Mijn kind, waarom heb je ons dit aangedaan?’ Haar leven was gelouterd, maar het bleef haar pijn, dat Hij zó lijden moest. Zij heeft de vreugde en de pijn beleefd: zij was op het feest, maar ook op zijn kruisweg. Zij is niet gevlucht voor kwade dagen. Zij was er met heel haar warme hart. Zij was er, ondanks haar machteloosheid en geen raad meer weten.
VIJFDE STATIE: Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus (Zie het evangelie van Marcus 15, 21) wordt gedwongen het kruis te dragen, Ten tijde van het op schrift stellen van het oudste evangelie (van Marcus rond het jaar 70 na Christus) zijn Alexander en Rufus wellicht bekende christenen. Zij worden als kinderen met hun vader afgebeeld om Jezus te helpen met het kruis.
Wat Jezus zelf gedaan had, overkomt Hem nu hier. Het kruis dat velen droegen, van niet geacht zijn maar verstoten, had hij zich aangetrokken. Nu werd Hijzelf buiten de samenleving geplaatst. Dat is het grote leed van menig mens, van ongewenste groepen, van hen die door opvoeding of geaardheid anders zijn. Zij staan alleen. Gelukkig stond Jezus niet alleen. Simon was zijn hulp.
ZESDE STATIE: Veronica reikt Jezus een zweetdoek
Veronica droogt het gelaat van Jezus af. Deze gebeurtenis is resultaat van de christelijke vroomheid en bevat ook een naamsduiding, namelijk: Veronica is verum ikoon: een echte, een ware afdruk, die een vrouw kreeg van het gelaat van Jezus.
In de zweetdruppels op zijn gezicht lezen wij zijn inzet. Hier is zweet, maar bovendien eet Hij ook bitter brood. Het zijn de bittere kruiden van het leed. Zo werd Hij ons Paaslam: zo streed Hij voor onze uittocht. Gelukkig brak ook iemand tot hem door. Zweet en bitter brood is nog levend aanwezig in onze wereld. Het is te vinden in het grote leger van slaven en uitgebuite mensen. Tot hen doordringen en bij hen stilstaan, is leerling van Jezus zijn.
ZEVENDE STATIE: Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
De laatste statie links achter verbeeldt de tweede val van Jezus onder het kruis. Er is nu weer plaats voor de twee zijpanelen met de Oudtestamentische figuren.
Soms moeten dingen heel vaak gebeuren voor wij wakker worden. Soms dringt het pas laat door. Mensen om ons heen struikelen zo vaak, dat wij er gewend aan raken. We staan er niet meer bij stil. Je kunt ongevoelig worden voor zoveel alledaags leed, ook vlakbij je eigen bestaan. Er zijn mensen die op mensen wachten. Ze kunnen alleen niet verder. Het zit niet altijd in grote dingen. Het is soms heel eenvoudig: iemand durft niet alleen het zebrapad over te steken. Het zit hem soms gewoon in het geven van een arm of eenvoudig vragen hoe het met hen gaat. Zo kunnen we zelfs vallen voorkomen.
ACHTSTE STATIE: Jezus ontmoet de wenende vrouwen
De achterste statie rechts achter in de kerk, ook hier zijn de beide zijpanelen toegevoegd. Jezus troost de wenende vrouwen. De evangelist Lucas vertelt over vrouwen die weeklaagden (Luc. 23, 27-31)
Ontmoeten is méér dan tegenkomen. Ontmoeten is ervaren dat iemand bij je stilstaat, dat iemand je in de ogen ziet en begrijpt en zijn hart met je deelt. Hier had een ontmoeting plaats, wederzijds, en hier werden harten gedeeld. Zozeer dat, over de hoofden van de vrouwen heen, Jezus ons ontmoet met de woorden: ‘Ween niet over Mij, maar ween over uzelf en uw kinderen.’ Jezus vraagt zelfs hier, dat wij anderen zullen ontmoeten in hun leed, anderen die Hem ter harte gaan: vreemden, uitgestotenen, kleurlingen en ontheemden. Dat wij ons hun leed zullen aantrekken.
NEGENDE STATIE: Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
Ten derde male valt Jezus onder het kruis: Nu is Hij helemaal uitgeput; (driemaal is scheepsrecht) dan kan er slechts de dood op volgen.
Dit was de derde maal. Dit drievoudig vallen herinnert ons aan het drievoudig gebed in de Hof van Olijven: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk dan aan Mij voorbij gaan.’ Te zwaar was de last. Het herinnert ook aan de drievoudige vraag: ‘Simon, bemint gij mij?’ Jezus is niet weggevlucht uit de hof, en het opstaan na de derde val toont hoezeer Hij ons heeft liefgehad. Verdriet en teleurstelling betekenen voor ons soms een punt achter onze inzet: ‘De Kerk is de Kerk niet meer.’ Maar Jezus vraagt ons: ‘Hebt gij mij lief?’
TIENDE STATIE: Jezus wordt van zijn kleren beroofd
Jezus wordt van zijn klederen beroofd. Hem wordt al een beker azijn door een Romeinse soldaat aangeboden (Mt. 27, 34); de timmerman staat al klaar om de kruisbalken aaneen te timmeren.
Naakt staat Hij daar. Maar meer nog is Hij ontluisterd in zijn ziel. Alles hebben zij Hem ontnomen. Hij is volkomen ontheemd en bij de levenden mag Hij niet meer zijn. Zie wat voor een mens zij van Hem hebben gemaakt. Maar zien wij ook naar onszelf en naar de naakten die wij niet hebben gekleed, naar de hongerigen die wij niet hebben gevoed, omdat wij ons geld zo nodig hadden om onze status op te houden en ons eigen erf te verdedigen.
ELFDE STATIE: Jezus wordt aan het kruis geslagen
Op de Olijfberg – je ziet de bomen op de achtergrond – wordt Jezus aan het kruis genageld. Jezus’ houding en gezicht blijven sereen. Het is (aldus de schilder) alsof Hij boven de gebeurtenissen van het gruwelijke lijden staat.
Hij was de laatste niet, die aan het kruis werd geslagen. Het is tot op de dag van vandaag voortgegaan. Dood aan het kruis, dat is sterven buiten de samenlevig van de mensen, weg uit de stad. Voor hen is er geen plaats, geen ruimte meer. Nog velen verdwijnen geruisloos uit de gemeenschap, zonder proces, zomaar geliquideerd. Nog heden verdwijnen zonder proces mensen in de dood. Jezus is nog steeds in doodstrijd in duizenden. Hij heeft gestreden voor de vrede. Hij roept niet op tot vreedzaam toekijken en weeklagen. Vanaf zijn kruis klaagt Hij ons aan, die het allemaal maar zo laten gebeuren.
TWAALFDE STATIE: Jezus sterft aan het kruis
De twaalfde statie is de statie van Jezus hangend aan het kruis. Zijn moeder, met een blauwe mantel en een witte hoofddoek heeft ook een aureool rond het hoofd. De evangelist Johannes (zie Joh. 19, 17) ondersteunt haar. Soldaten dobbelen om zijn kleed (Mt. 27, 35). De Centurio (honderdman) staat ook naast het kruis (Mt. 27, 54). De achtergrond van de statie is donker; het is alsof de natuur reageert op deze dood (Mt. 27, 45).
Aan het kruis is Hij gestorven, uitgestoten! Een mens kan niet meer leven, als allen om hem heen hem verlaten. Mensen sterven aan eenzaamheid en teren uit, want het is niet goed dat de mens alleen is. Maar zijn dood toont hoe Hij met ons was. Zijn dood wijst de weg die wij moeten gaan: medemens te zijn tot aan de dood, betrokken op het leven rondom ons. Maar zijn leven geeft ons ook alle hoop: zo is onze God, een God van mensen die tot het uiterste gaat.
DERTIENDE STATIE: Jezus wordt van het kruis afgenomen
Jezus wordt van het kruis afgenomen. Dit is de verbeelding van de “Piëta“, de aanbidding van de gestorven Heer. Het kruis met een doek bedekt zie je op de achtergrond. Bij deze laatste staties zijn de zijpanelen er weer.
Het kruis was niet van Hem afgenomen, zoals Hij had gebeden. Hij heeft de kelk van bitter leed tot de bodem leeg gedronken. Toen was alles volbracht. Gehoorzaam tot de dood is Hij geworden. Het onverhoorde gebed heeft Hem niet weerhouden om door te gaan. Nu wordt Hij van het kruis afgenomen om te worden begraven. De dood is niet weg te bidden. Het is het mensenlot. Allen zullen wij sterven. Maar onze roeping is, zolang ons het leven gegund is, te leven zoals Jezus, die ons is voorgegaan: gehoorzaam, gehoor gevend aan het leven rondom ons. Dat is de weg van Jezus.
VEERTIENDE STATIE: Jezus wordt in een graf gelegd
Jezus wordt in het graf gelegd. Het dode lichaam van Jezus wordt in een witte lijkwade gehuld en weggedragen door de vrouwen (Mt. 27, 55-56).
Zoals alle mensenlevens is ook zijn leven geëindigd in de dood. Zijn laatste rustplaats is de aarde waarin Hij is begraven. Maar telkens weer blijkt de aarde een moeder te zijn, die steeds weer nieuw leven voortbrengt. De korrel in de voor brengt leven voort. Hij is niet in de dood gebleven en het verhaal van Hem gaat vaart. Dood en graf hebben niet het laatste woord. God heeft het laatste woord, die alle namen kent en ook de doden noemt: zijn veelgeliefden, in wie Hij welbehangen heeft. Dood is om ons heen, van dag tot dag. Maar wij worden geroepen te geloven in het leven, en niet de doden te dienen maar de levenden. De doden moeten wij ons herinneren om hun goede daden; en de grote Dode: dat Hij ons geleerd heeft wat leven is.
Bron afbeeldingen en beschrijvingen van de kruiswegstaties: Stichting Vrienden van de Bovenkerkse Urbanus, zie: http://www.vriendenbovenkerkseurbanus.nl/kruiswegstaties.htm
*“Door de brand van 15 september 2018 is de kerk momenteel niet in gebruik. De staties zijn zwaar beschadigd en in opslag genomen.”