We zijn midden in de Goede week, Pasen en de Heiligverklaring van Titus Brandsma. Ik noem dit in één zin terwijl het grootse gebeurtenissen zijn: Titus schijft hierover: ‘Wij zijn niet op aarde om grote dingen te doen, maar de kleine dingen op grootse wijze te doen’.

Het is mooi dat wij ieder jaar de Goede Week en Pasen vieren en dit jaar zullen wij ongetwijfeld andere accenten leggen dan voorgaande jaren, immers onze tijd, waarin wij leven, is zo anders geworden.
Lijden, dood, verrijzenis, voortdurende herinnering, zijn woorden die ik, dit jaar nog meer dan andere jaren, centraal wil stellen. Immers wij vieren dit jaar de Goede week en Pasen in een tijd van angst, oorlog en vluchtelingen en de gevolgen van de pandemie, inflatie.

Het kruis staat, meer dan anders, centraal in deze dagen. Immers het lijden van mensen is dichter om ons heen. En als wij dus over het kruis spreken, bedoelen we niet alleen het kruis dat Jezus ruim 2000 geleden gedragen heeft.

Ik denk dat wij bedoelen dat het kruis, die mensen door de tijden heen moeten dragen, dat wil zeggen de bereidheid van mensen om het leed en het verdriet mee te dragen, dat dat kruis een teken van lijden is, maar ook een teken van hoop. En als wij over verrijzenis spreken, bedoelen wij niet alleen de verrijzenis van Christus, maar ook de krachten van de verrijzenis in ons geloof die er ook nu in en door ons heen werken. Dat geeft ons allen moed om verder te gaan. Onze ogen dus niet sluiten voor het lijden maar juist dragers mogen zijn door onze handen uit te steken, om er te zijn, voor mensen in nood.

Ik heb gekozen voor een bronzen kruisbeeld immers brons staat van oudsher voor kracht, wijsheid en liefde.

Zoals Titus, zelfs in het concentratiekamp Dachau, er was, terwijl hij zijn eigen lijden moest ondergaan, medegevangenen bijstond en bemoedigende woorden sprak.

Een prachtig gebed dat mij iedere keer weer ontroert is het bekende gebed van Titus:


O, Jezus, als ik U aanschouw,
dan leeft weer dat ik van U hou
en dat ook Uw hart mij bemint,
nog wel als Uw bijzondren vrind’.
Al vraagt dat mij meer lijdensmoed,
Och, alle lijden is mij goed,
Omdat ik daardoor U gelijk
En dit de weg is naar uw Rijk.
Ik ben gelukkig in mijn leed,
Omdat ik het geen leed meer weet,
Maar ’t alleruitverkorenst lot,
Dat mij vereent met U, o God.
O, laat mij hier maar stil alleen,
Het kil en koud zijn om mij heen,
En laat geen mensen bij mij toe;
’t alleen zijn word ik hier niet moe.
Want Gij, o Jezus, zijt bij mij,
Ik was u nimmer zo nabij,
Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet,
Uw bijzijn maakt mij alles goed.

Zo zullen wij voorduren herinnerd worden aan het lijden van toen en helaas ook van nu.

Ondanks dit alles zien wij op het bronzen kruis ook nieuw leven voortkomen in de vorm van een boom.
Een krachtige boom met fiere takken. Dat wens ik ons allen toe wanneer ik dit jaar schrijf:

Zalig Pasen, dat wij met wijsheid mogen leven, dat wij onze krachten gebruiken voor en in onze naaste omgeving, om te handelen vanuit de liefde.

Pastoor Deken Eugène Jongerden.